Difference between revisions of "Van Gogh's texts"
Line 7: | Line 7: | ||
'''III: light the lamp'''<br> | '''III: light the lamp'''<br> | ||
(nog geen geschikte citaten gevonden, hebben we hier ook citaten nodig?)<br><br> | (nog geen geschikte citaten gevonden, hebben we hier ook citaten nodig?)<br> | ||
'''yes we need 3 texts, pehaps:<br> | |||
1. one on star/moon light<br> | |||
2. one on candle light<br> | |||
3. one on a oil lamp'''<br> | |||
'''IV: add the 5th person'''<br> | '''IV: add the 5th person'''<br> |
Revision as of 19:18, 8 November 2004
Deze teksten/briefcitaten dienen in eerste instantie ter inspiratie; later kunnen we ze nog inkorten, juiste passages selecteren en aan de goede scènes toevoegen. Indeling per scène is nu nog heel grof.
I: intro of II: tracing the lines
1.Hierbij gaan twee krabbels naar een paar studies die ik maakte, terwijl ik tevens bezig ben opnieuw aan die boeren om een schotel aardappels. (495)
2.Ziehier hoe de compositie nu geworden is. Ik heb het op een vrij groot doek geschilderd en zoals de schets nu is, zit er geloof ik wel leven in. (495)
3.Op het punt waar ik nu sta echter, zie ik kans om een gevoelde impressie te geven van wat ik zie. (495)
III: light the lamp
(nog geen geschikte citaten gevonden, hebben we hier ook citaten nodig?)
yes we need 3 texts, pehaps:
1. one on star/moon light
2. one on candle light
3. one on a oil lamp
IV: add the 5th person
Ik heb de hele winter lang de draden van dit weefsel in handen gehad en het definitieve patroon gezocht (501)
V: place the hands
1.Ik heb […] de handen vooral veel veranderd. Ik doe voor alles mijn best er leven in te brengen (500)
2.…een hele winter van studiekoppen & handen schilderen (501)
3. dat die luitjes, die bij hun lampje hun aardappels eten, met die handen die zij in de schotel steken, zelf de aarde hebben omgespit en het spreekt dus van handenarbeid en van — dat zij hun eten zo eerlijk verdiend hebben.(501)
4.Ik ben steeds werkende aan diverse koppen enz. — handen. Ik heb er ook weer een aantal getekend, misschien zoudt ge er wat in vinden, misschien ook niet (483, ca. 24 januari 1885)
VI: rub through
<bnr>
(gaat dit over het ontstaan van kleur in de Aardappeleters?? als dat zo is, wellicht een van de volgende citaten:)
1.Nu de vleeskleuren – ik weet wel dat die bij oppervlakkige beschouwing, n.l. als men er niet bij doordenkt, het lijkenen wat men noemt vleeskleur.(502)
2.wat geel oker, rood oker en wit b.v. Maar dat was veel te licht en deugde bepaald niet.(502)
3.ik heb ze grif overgeschilderd zonder genade, en de kleur waar ze nu mee geschilderd zijn is zowat de kleur van een goed stoffige aardappel, ongeschild natuurlijk (502)
4.'ses paysans semblent peints avec la terre qu'ils ensemencent.' (502)
5.wel eist dunkt me het sch_ gezien te worden tegen een toon als goud of koper. Omdat daardoor het gemarmerde verdwijnt en het blijkt dat de lichten nog diep staan. (503)
6.En hoezeer komt het erop aan op 't palet die kleuren die men niet noemen kan en waaruit eigenlijk alles — als grondslag — bestaat, te weten te maken. (499)
VII: portraits
1.De koppen die ik u beloofde, heb ik enige van klaar, doch nog niet geheel droog. Doch zoals ik reeds schreef, ze zijn in een donkere hut geschilderd & 't zijn 'studies' in de regelrechte zin van 't woord. (489)
2.stel dat slechts 1 van de 10 of 20 studies die ik maak, iets hebbe dat ze de moeite waard doe zijn om te zien — die enkele, 't zij meer 't zij minder in getal, al zijn ze nu niets waard, zijn 't later wellicht wel. (489)
3.Wilde u nog zeggen dat ik druk werkende ben aan de aardappeleters. Ik heb die op een nieuw doek hervat en van de koppen opnieuw studies geschilderd… (500)
4.…een hele winter van studiekoppen & handen schilderen (501)
5.indien ik nog maar eens geschikte modellen, juist van het type dat ik in 't hoofd heb (ruwe, platte gezichten met laag voorhoofd en dikke lippen, niet dat scherpe, maar vol en Millet-achtig) en juist met die kleding kan krijgen (454)
6.Ik ben steeds werkende aan diverse koppen enz. — handen. Ik heb er ook weer een aantal getekend, misschien zoudt ge er wat in vinden, misschien ook niet (483, ca. 24 januari 1885)